Knikkerspel Ringer - de spelregels

Voorbereiding:

Om dit spel te spelen, is er eerst een bepaalde voorbereiding nodig. Zo is het belangrijk dat je begint met een tekenen van een cirkel van ongeveer 30 centimeter in het midden van een cirkel van ongeveer 3 meter. Daarna legt elke speler een aantal kleine knikkers in de kleine ring zodat er minimaal 12 in de cirkel liggen. Leg deze knikkers in een kruisvorm.

Het spel:

Om dit spel te spelen heb je een bonk nodig. Dit is een knikker met een diameter van 22 à 25mm. Deze bonk moet je gebruiken om de knikkers in de kleine ring te raken, zodat zij uit de grote cirkel rollen. De missie is pas geslaagd wanneer de bonk die je gebruikt hebt om te schieten, in de grote ring terecht komt en daar dan ook blijft liggen. Wanneer je hierin geslaagd bent, dan mag je de knikkers die je met de bonk uit de cirkel hebt weten te schieten, houden en mag je nogmaals schieten met de bonk. Dit keer vanaf de plaats waar je bonk is blijven liggen.

Slaagde je er niet in om knikkers uit de ring te schieten? Helaas! Dan moet je je bonk terugnemen en is de volgende aan de beurt.

Slaagde je erin om knikkers uit de ring te schieten, maar is je bonk uit de ring gegaan? Dan neem je je bonk terug en leg je de knikkers die verplaatst zijn terug in het midden. Dan is de volgende speler aan de beurt.

Het spel eindigt wanneer er enkel nog één bonk in de ring ligt en alle kleine knikkers dus uit de kleine cirkel zijn geschoten. De winnaar is diegene die de meeste knikkers uit het veld kon schieten.

In Nederland en België wordt er natuurlijk ook gebruik gemaakt van het klassieke knikkeren. Dit ziet er echter wel een beetje anders uit. Zo wordt er gebruik gemaakt van een kuiltje in een rechthoekig speelveld, ook wel "knikkeren in het potje", "kuiltje schieten", "knikkerpotje vullen" of in het buitenland "puggy" genoemd. Dit zijn ook de regels die toegepast worden bij kampioenschappen zoals het NK Knikkeren.